Terwijl zeven en negen jaar trainen in het bos loop ik los van de rest een platgetreden pad. Op zoek naar één tel niet. Gehijg in mijn rug. Hij als mij. Zij zo’n tien of elf. Hobbelend achter hem. Hij zegt: “Kom even doorgaan. Je moet je grenzen verleggen”.
Moeten.
Verleggen.
Grenzen.
Verleggen .
Moeten.
Grenzen.
Verleggen.
Het hangt even boven mij, fladdert wat en pikt me dan midden op de neus.
Angst voor de dood.
Daarom verleggen we altijd grenzen.
Dat moet.
Rennen naar je laatste grens en hopen dat hij voor je uit blijft rennen…
zolang wij grenzen kunnen verleggen stellen wij die laatste nog even uit, denken we.
Of liefde voor het leven, daarom…
(Da’s beter, vind je niet?)
En dan?
Niet hard lopen,
Maar de tijd nemen
“EEN KUNSTWERK”
Hij tekende haar als een koppoter, zonder ogen maar wel een mond, een grote lachende mond die tot haar oren reikte.
‘Papa!’ fluisterde ze. Ik heb geen ogen!’
Hij streelde het meisje over haar haar. Ze was in zijn val gelopen. ‘Met een glimlach zoals de jouwe,’ zei hij, ‘heb je geen ogen nodig. ‘Hij trok haar even tegen zich aan en keek toen, met een gezicht van warm zilver, weer naar de tekening.
Een stukje aangepaste tekst beste Hippo, speciaal voor jou.
Uit “De Boekendief”. van Markus Zusak.
.
Dag Rami, steeds vaker stilstaan; gefeliciteerd met jouw geslaagde telg
Dag Athy, die laatste grens ben ik me steeds vaker bewust en dat deze grens er elk moment is
Dag Cas, bij die laatste grens, laat de liefde voor het leven zich het meest voelen, al willen we er vaak niet zijn; dat is een uitdaging
Dag Rag, dank u zeer, voor deze glimlach, en op maat gemaakt 🙂
groet,
Martin